De op drie-na-grootste Grand Cru (erkenning in 1992) ligt in de vorm van een omgekeerde L tussen Rouffach en Westhalten, gelegen op het zuidoosten-zuiden. De hoogte van de grotendeels glooiende en deels steile hellingen (bij de Clos St. Landelin is dat) loopt van 210 tot 300 m. Kalksteen en mergel vormen de bodem. De lager gelegen percelen zijn bedekt met een dunne laag löss. De wijngaarden hebben een beschermde ligging dankzij de toppen van de Petit en de Grand Ballon. Het is een van de zonnigste en droogste gebieden van de regio. Zowel Gewurztraminer, als Riesling en Pinot gris staan aangeplant.

In de 8e eeuw wordt de Vorbourg genoemd als een wijngaard voor rode wijn. Het is dan in bezit van de bisschop van Straatsburg, dankzij een gulle donatie van koning Dagobert, waarin ook het dorp Rouffach zat inbegrepen, evenals Eguisheim en Soultz. De bisschop op zijn buurt schenkt in 762 en 770 wijngaarden op de Vorbourg aan de kloosters van Ettenheim en Eschau. De bekendste (en waarschijnlijk ook wel beste) producent op de Vorbourg is René Muré, die daar het monopolie heeft op de beroemde Clos Saint-Landelin. Uit Rouffach hebben wijnboeren als Bannwarth, Bruno Hold en het Domaine de l’ École er bezittingen. Maar ook Pierre Frick (Pfaffenheim), François Braun (Orschwihr) en Dopf-au-Moulin en Ernest Preiss uit Riquewihr bewerken er percelen.

Overigens komen van de Vorbourg de betere, zo niet de beste Pinot noirs van de Elzas. Dat druivenras wordt echter niet als "nobel" beschouwd, dus kan daar nimmer de vermelding Grand Cru bij staan op het etiket.

terug naar GRAND CRU