De Kessler ligt – aansluitend op de Kitterlé - op de oostelijke flank van de Unterlingenheuvel in een kleine vallei, beschermd tegen noordenwinden en de kou uit de vallei van Guebwiller. De hellingen zijn her en der steil, op een hoogte van 300 tot 390 m.

De naam van de Kessler duikt voor het eerst op in 1394. Sinds 1830 zijn er door de lokale wijngemeenschap al regels vastgesteld voor een aparte vinificatie van de Kessler-druiven en verkoop onder eigen naam. Op de bodem van korrelig ‘roze’ zandsteen, vermengd met klei en leem, is de Gewurztraminer het meest aangeplante ras. De Grand Cru erkenning vindt plaats in 1983. Het zal niet verbazen dat Schlumberger, die bijkans een monopolie-positie heeft ingenomen in Guebwiller , hier veel bezittingen heeft, maar ook Dirler-Cadé (Bergholtz) en het Château d’ Orschwihr hebben hier percelen.

terug naar GUEBWILLER

terug naar GRAND CRU