terroir

de Vergeten Koningin Passie voor Elzaswijn

terroir in de Elzas: een grote verscheidenheid

Het “terroir” betekent letterlijk slechts terrein, maar in de wijnwereld heeft het een magische klank gekregen. Niets mooier dan een wijn die een expressie is van het terroir. Sommigen zien dit begrip heel breed, tot en met het vakmanschap van de wijnboer, maar ik houd het bij de beperktere uitleg: het gaat om klimaat, microklimaat, ligging van de wijngaard en met name bodemgesteldheid. En dan nog is het allemaal niet zo simpel, omdat diverse factoren nog een rol spelen. Is het een zeer specifieke bodemsoort of is er meer sprake van een gemengde bodem; liggen de kenmerkende eigenschappen van die bodem aan de oppervlakte of juist wat dieper; zijn het jonge wijnstokken of oudere; zijn de wortels van de wijnstok diep de grond ingedrongen, enz. enz.

 

Zeker is wel dat de wijnboeren je met zekere regelmaat bij het proeven trots vertellen dat het terroir in de wijn te herkennen is. En zeker is ook dat er critici zijn die dit belachelijke onzin vinden. Het hele idee van diepgewortelde wijnstokken die de mineralen de druif inbrengen is door wetenschappers naar het rijk der fabelen verwezen. Die critici zien terroir meer als een historische, sociale en vooral economische constructie. Bekende wijnstreken en beroemde appellaties ontlenen hun aanzien aan een lange geschiedenis en naamsbekendheid. Die naamsbekendheid leidt tot hogere prijzen, hogere prijzen leiden tot meer prestige, meer prestige leidt weer tot hogere prijzen. De economische voorspoed biedt dan ruimte voor meer investeringen, betere technologie, meer innovatie, hogere kwaliteit. En die cyclus houdt de mythes in stand. Op die manier wordt terroir een verhaal, een mooi verhaal, een commercieel verhaal. Het is een beetje als met BN-ers, je bent een Bekende Nederlander als je een Bekende Nederlander bent. En ook in de Elzas zie je dat op een gegeven moment terug, als je in publicaties en artikelen eigenlijk telkens weer dezelfde BW-ers tegenkomt, de Bekende Wijnboeren.

 

Binnen deze context is het eigenlijk niet zo vreemd dat terroir-expressie voor mij, ondanks dat ik inmiddels al honderden Elzaswijnen heb geproefd, nog steeds een grotendeels onbegrijpelijk fenomeen is. Maar als je in aanmerking blijft nemen, dat vele factoren een rol spelen, en als je bereid bent de ‘goût de terroir’ met een korreltje zout te nemen, dan kan je in z’n algemeenheid wel wat karakteristieken onderscheiden. Wijnen van een graniet bodem zijn harmonieus, duidelijk aromatisch (sterk in geuren en smaken) met veelal jeugdige fruitigheid en een zachte zuurgraad. Van kalksteen zijn de wijnen elegant, wat mollig soms, vaak met overheersend citrusfruit en een fijne, zachte zuurgraad op de achtergrond. Wijnen van een klei- en leem bodem geven vaak een wat stugge indruk, ze zijn voluminieus en soms bijna tannine-achtig. Leisteen biedt meestal wat strengere wijnen met een sterke mineraliteit en een lange afdronk, terwijl van mergel dan weer vette en rijke wijnen komen, met aromatische bloemetjes en vaak iets kruidigs. Wijnen van een vulkanische bodem zijn breed en vol, met een stevige body, een lange afdronk en aroma’s met mineraliteit en rokerigheid. En zandsteen, tenslotte, levert meestal wat magere wijnen op die nogal lang in de zuren blijven hangen.

 

Houd er dan vervolgens nog rekening mee dat de druivenrassen in de Elzas uiteraard zo hun voorkeur voor de bodemgesteldheid hebben. Anders gezegd, je kan niet zomaar overal alle druivenrassen aanplanten. De ene houdt immers meer van wat vettige grond; een andere prefereert zand en kiezels. Zo kan je van de Riesling – die heel wat bodemsoorten aankan overigens – toch zeggen dat die z’n grootste kwaliteit behaalt op granieten bodems, terwijl de Gewurztraminer het mooiste wordt op mergel en kalksteen. Je ziet dat ook bevestigd in de aanplant op de Grand Cru wijngaarden, de bodem bepaalt welk ras bij voorkeur wordt aangeplant. Overigens, en ik wil dit met nadruk zeggen, we hebben het niet over rechtlijnige, zwart-wit wetenschap, ik spreek over algemeenheden, waar de uitzonderingen niet zozeer de regel bevestigen als wel de regels overtreffen.

 

Het overgrote merendeel van de wijngaarden in de Elzas bevindt zich op de colluviale gronden langs (de uitlopers van) de Vogezen. De daar verzamelde sedimenten vertonen een grote variëteit, omdat ze immers de geologische karakteristieken van de achterliggende heuvels en bergen hebben verzameld. De mate van erosie loopt ook zeer uiteen. De bodem is veelal kiezelachtig en bevat voldoende mineralen en voedingsstoffen om de druivenplanten tot hun recht te laten komen. Verspreid door de hele Elzas, maar nogal zeldzaam, zijn de alluviale gronden, waar riviertjes en beekjes voor een opeenhoping van kiezelstenen, kiezelzand en slib hebben gezorgd. Ook van deze terreinen kan je niet zomaar gemeenschappelijke kenmerken benoemen, omdat de gronden een expressie zijn van de stroomopwaarts liggende valleien. De bodem is veelal rijk genoeg voor de druivenplanten en bevat ook de nodige mineralen, maar de doorslaggevende factor is de nabijheid van water, die invloed uitoefent op het (micro)klimaat van de wijngaarden.

 

terug naar WIJNEN

 

 

Grand Cru Saering

de vele bodemsoorten in de Elzas:

 

leisteen (schist)

 

In de Elzas is een leisteen-terroir een zeldzaamheid. Je komt het bij Reichsfeld, bij Andlau en rondom Albé in twee soorten tegen, de Schistes de Villé en de Schistes de Steige. De eerste soort dateert van zo’n 500 miljoen jaar geleden. De bodemlaag is vrij dik en klei-leemachtig. De tweede soort is van jongere datum en bevat steenkool, ijzer, magnesium en sodium. De dikte van de laag zwarte aarde is hier beperkter, zodat de druiven verplicht zijn hun voeding van diepere lagen te halen.

Leisteen is minder waterdoorlatend dan graniet en rijk aan minerale voedingsstoffen.

 

De wijnen zijn vaak levendig en elegant, maar hebben tijd nodig om tot wasdom te komen. Ze kunnen goed ouderen. Vooral Riesling kan zich op dit terroir bewijzen.

Voorbeelden:

Grand Cru Kastelberg – Andlau

Schiefferberg – Reichsfeld

 

graniet en gneiss

 

Komt in het zuiden en noorden van de Elzas niet voor. Je treft het het meest aan in de uitlopers van de Vogezen ten westen van Colmar en ten westen van Sélestat. Deze gesteenten zijn de restanten van vulkanische activiteiten (graniet is gestold magma) en hebben een hoge concentratie van allerlei mineralen. De mineralen bepalen de vruchtbaarheid van de bodem. Bij graniet is de bovenlaag over ’t algemeen vrij arm. Een terroir als dit geeft goede minerale voeding, maar lijdt soms onder droogte, omdat het regenwater slecht wordt vastgehouden.

 

Voor de wijn betekenen deze gebieden dat ze veelal fris en zuiver zijn, meer floraal dan fruitig van karakter, met een goede zuurgraad. Vaak zijn ze in hun jeugd al zeer expressief. Vooral de Riesling gedijt hier.

Voorbeelden:

Grand Cru Brand – Turckheim

Grand Cru Frankstein – Dambach

 

zandsteen

 

Zandsteen bestaat uit korreltjes quartz en komt in de verschillende geologische lagen voor. Op sommige plaatsen tref je een vermenging van zandsteen met vulkanische restanten aan. Gebruikelijker is de grès des Vosges, waar ook veel huizen van zijn gebouwd. Dit terroir houdt water en mineralen slecht vast, tenzij het in combinatie met klei of leem is. De grond houdt wel warmte goed vast. Je komt dit terroir over de gehele Elzas tegen.

 

Riesling en Pinot gris houden zich het beste op dit soort gebieden. De wijnen zijn zeer uitgesproken, vaak met veel fruitigheid.

Voorbeelden:

Grand Cru Kitterlé – Guebwiller

Grand Cru Pfingstberg – Orschwihr

 

vulkanisch

 

Deze terroirs komen weinig voor in de Elzas. De bekendste is in het Zuiden, bij Thann. Ook tref je het aan ten westen van Blienschwiller en Nothalten en bij Guebwiller. De combinatie van lava, as en zand levert een complexe mineraliteit op, met ijzer, magnesium, sulfaten, calcium en potassium. De bovenlaag is vrij dun, donker en kiezelachtig. De wortels van de druivenplanten moet diep de bodem in om voedsel te vinden.

 

Vooral Pinot gris en Riesling voelen zich in dit soort terroir thuis. Ze zijn meestal fruitig en uitgesproken, met een sterke structuur en een stevige body. Ze kunnen zeer lang worden opgelegd.

Voorbeelden:

Grand Cru Rangen – Thann

Grand Cru Muenchberg – Nothalten

 

kalksteen

 

Dit gesteente valt makkelijk uit elkaar en water lost het op, zodat het bereikbaar wordt voor de wortels. De bovenlaag is veelal aan de dunne kant, maar zeer rijk aan organisch materiaal. De terreinen zijn zeer kiezelachtig, zwak in het vasthouden van water. Je komt het in de gehele Elzas tegen, maar in grotere omvang vooral in het noorden, boven Rosheim bijvoorbeeld en noordelijk van Marlenheim.

 

De wijnen van deze terroirs hebben diepgang, balans en een grote aromatische finesse. De Gewurztraminer ontwikkelt op dit terrein z’n specifieke rozengeuren. Muscat en Pinot noir van deze gronden zijn vaak rijk in smaken.

Voorbeelden:

Grand Cru Engelberg – Dahlenheim

Grand Cru Steinklotz – Marlenheim

 

Mergelgronden kom je in pure vorm vrijwel niet tegen in de Elzas. De enige Grand Cru die ik ken op mergelgrond is de Hatschbourg (bij Hattstatt en Voegtlinshoffen). En Sylvie Spielmann (Bergheim) heeft een deel van haar wijngaarden op gronden, waar vroeger nog gipsmijnen waren. We dronken er bijvoorbeeld een zeer toepasselijke GypsE terroir unique 2009 (of zou het misschien een zigeunerwijn zijn geweest ?)

 

mergel-kalksteen

 

Deze terroirs komen vrij veel voor in de Elzas (ten zuiden van Rouffach bijvoorbeeld en een groot stuk tussen Ribeauvillé en Kaysersberg). Ze worden zeer geschikt geacht voor de wijnbouw. De restanten van kalkhoudende klei (mergel) vormen samen met de kalkachtige kiezels een dikke, gevarieerde en vruchtbare bovenlaag.

 

Sylvaner en Pinot blanc, maar ook Gewurztraminer en Pinot gris voelen zich lekker in deze terroirs. De wijnen kunnen vol, romig en kruidig zijn, met veel body.

Voorbeelden:

Grand Cru Vorbourg – Rouffach

Grand Cru Mambourg – Sigolsheim

 

mergel-zandsteen

 

Deze terroirs zijn enigszins vergelijkbaar met de mergel-kalksteen terreinen, maar door het zandsteen veel kiezelachtiger, gemengd met fijne korreltjes. Het is dus nogal losse grond, die water goed vasthoudt en rijk is aan mineralen. In de Elzas vind je het vooral in het zuiden, bijvoorbeeld westelijk van Rouffach en in het gebied bij Husseren-les-Châteaux en Eguisheim.

 

De wijnen van deze terroirs worden gekenmerkt door een levendige fruitigheid, complexe aroma’s en een stevige body. Vooral Riesling en Gewurztraminer bereiken hier een verfijnd en delicaat niveau.

Voorbeeld:

Grand Cru Spiegel – Bergholtz

 

mergel-kalksteen-zandsteen

 

Uit de tijd dat het gebied van de Elzas nog een binnenmeer vormde, zijn afzettingen gevormd van kalksteen, zandsteen en mergel. Dat levert een rijke, vruchtbare en mineraalhoudende bodem op. Per gebied kan de dominantie van de samenstellende gesteenten verschillen, maar de bodemlaag is in ieder geval dik en poreus. Je treft deze terroirs veel aan in het noorden en rond Ribeauvillé.

 

Wijnen van deze terroirs vragen vaak om een lange rijping. Riesling en Gewurztraminer ontwikkelen minerale aroma’s.

Voorbeelden:

Grand Cru Saering – Guebwiller

Grand Cru Marckrain – Bennwihr

 

klei-leem-mergel

 

De klei en het leem maken de aarde zwaar en vet. In combinatie met mergel zorgt dat er voor, dat de bodem rijk en vruchtbaar is, met veel mineralen. Deze terroirs houden het water extreem goed vast, zodanig zelfs dat het wel eens tot aardverschuivingen leidt. Concentraties van deze terroirs vindt je tussen Kaysersberg en Ribeauvillé en in het noorden, rond Traenheim, Bergbieten en Dangolsheim.

 

Wijnen van deze terroirs hebben vaak wat tijd nodig om zich te ontwikkelen, maar dan zijn ze stevig en vol, en rijk aan mineralen. Alle rassen kunnen hier een mooi niveau bereiken en zijn veelal lang te bewaren.

Voorbeeld:

Grand Cru Steingrubler – Wettolsheim

 

kalksteen-zandsteen

 

De combinatie van kalk- en zandsteen komt zelden voor in de Elzas. Ten noorden en westen van Molsheim tref je het aan en bijvoorbeeld bij Westhalten en Soultzmatt. De verhoudingen variëren nogal, zodat op het ene stuk het kalksteen overheerst en op een ander het zandsteen. Deze bodem neemt snel warmte op, maar door het kiezelachtige karakter en de poreusheid houdt het slecht water en organisch materiaal vast. Het is dus betrekkelijk arme grond, waar de wijnstok hard moet werken.

 

Dat biedt met name de Sylvaner kansen om een herkenbare structuur te ontwikkelen; Gewurztraminers van deze terroirs hebben veelal een stevige body.

Voorbeeld:

Grand Cru Zinnkoepflé

 

löss-leem

 

Sedimenten uit de ijstijd zijn door de wind verspreid en vormen een laag van kiezels, slib en leem. Het houdt het water goed vast. De dikte van de lagen kan zeer verschillen, tot wel 10 meter aan toe. Dit zijn voornamelijk landbouwgronden, maar ook wijnbouw behoort tot de mogelijkheden. Je vindt deze terroirs door de hele Elzas heen (met een concentratie in de lager gelegen gebieden tussen Colmar en Rouffach), alleen niet in het uiterste Zuiden

De wijnen van deze terreinen hebben meestal een nogal mineraal karakter en een hoge zuurgraad. Je kan ze het beste jong drinken. Voorzover mij bekend kent alleen de Grand Cru Vorbourg in de onderste rand een löss-bodem.

 

 

COPYRIGHT © 2012 | ALL RIGHTS RESERVED

PRIVACY STATEMENT | TERMS & CONDITIONS