Pinot noir

de Vergeten Koningin Passie voor Elzaswijn

Pinot noir

De Pinot noir is een van de oudste rassen ter wereld. Onderzoek naar de genetische achtergrond van Pinot noir maakt het aannemelijk, dat de omslag van wilde druiven naar teelt ruim tweeduizend jaar geleden plaatsvond; hij werd door de Galliërs al voor de Romeinse heerschappij geteeld. De ouderdom is de oorzaak van extreme genetische instabiliteit. De Pinot-familie (Pinot noir, Pinot gris en Pinot blanc is dezelfde druif omdat het DNA hetzelfde is) muteert voortdurend. In Duitsland is de Pinot noir bekend als de Spätburgunder. Inmiddels is het daar de meest aangeplante blauwe druif. Je treft hem ook aan in Oostenrijk (als Blauburgunder), Italië (als Pinot nero), Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Je kan hem samen met de Cabernet sauvignon als de belangrijkste druif voor de rode wijn beschouwen. Hij wordt in de Elzas verbouwd op iets meer dan 1.500 hectare en levert een productie op van iets meer dan 108.000 hectoliter.

 

Het is een veeleisende en zeer kwetsbare druif. Een gematigd klimaat is een vereiste, zodat hij lang kan groeien. Hij houdt vooral van een ondergrond met kalk en klei. En als die ijzerhoudend is, dan wordt die zeker blij. In de Elzas zijn de terroirs rond Marlenheim (Grand Cru Steinklotz), Rodern (Grand Cru Gloeckelberg) en Rouffach (Grand Cru Vorbourg) met name geschikt. De druif is zeer gevoelig voor vorst in het voorjaar, omdat de bladeren al vroeg beginnen te groeien. Hij is kwetsbaar voor velerlei ziektes. Ook de fermentatie is lastig; die is namelijk nogal heftig, hetgeen de wijn soms doet opborrelen vanuit de tank. De soort heeft talrijke afstammelingen, zoals bijvoorbeeld Chardonnay, Gamay noir, Aligoté, Melon de Bourgogne(=Muscadet) en Auxerrois.

 

De rijpheid en complexiteit van de rode Bourgognes wordt wat mij betreft nergens ter wereld geëvenaard, dus ook in de Elzas niet. Toch heeft de Pinot noir ook in de Elzas een lange geschiedenis. Uit kerkelijke documenten blijkt dat hij in de Middeleeuwen tussen zo’n veertig (!) rassen een vooraanstaande plaats innam. Tegen de 17e eeuw echter begon de productie in te zakken. Enkele dorpen hebben evenwel door al die eeuwen heen hun traditie van Pinot noir weten te handhaven. Tot de bekendste daarvan horen Saint-Léonard (bij Boersch), Saint-Hippolyte, Ottrott en Rodern.

 

De wijn is in de Elzas meestal licht – soms nauwelijks donkerder dan rosé. Hij is dan vooral fris en fruitig (kersen, aardbeien, frambozen) en kan uitstekend licht gekoeld gedronken worden. De laatste jaren neemt het aantal boeren dat kiest voor rijping op eiken vaten toe. De Pinot noir wordt dan vol en veel intenser, kruiden, kaneel, zoethout, champignons en leer worden dan je deel.

 

Als je de goede boeren weet te vinden, bijvoorbeeld l’Ancien Monastère in Saint-Léonard en René Muré in Rouffach, dan drink je een Pinot noir die bijna kan wedijveren met een goede Bourgogne.

 

terug naar WIJNEN

 

 

 

aangetast door ziekte is deze Pinot noir ten dode opgeschreven

10% van productie

ruim 1.500 ha.

 

 

COPYRIGHT © 2012 | ALL RIGHTS RESERVED

PRIVACY STATEMENT | TERMS & CONDITIONS